Nurture

Wat ons ook heeft bezield, de laatste dertig jaar,
de grote sleutel was het niet. We raakten
gaandeweg het punt voorbij waarop we dachten
goed te zijn. Mits flink geschoold en
opgevoed, mits warm toegesproken.

Elders werd geschooierd en gedoold - wij koesterden
ons nageslacht. En toch; wat moest er met dat
trouweloze roofdier in de borst, dat grommen
in de kop, die hele onvoorspelbare chemie
van hoofd en hart? Er bleef iets hijgen, het porren
van een wolvensnuit – soms leek hij verdwenen,
soms stak ineens een plukje vacht
tussen de onderzoeken uit.

En nu? Weer werden twijfels toegevoegd,
liggen terreinen braak. Daar zit je mooi
met je preventie, je strafmaat
en je muur.

Lege cellen; horror vacui –
hier woekert de natuur.
Eerste gedicht als Dichter de Vaderlands